Zoals het cliché het wil was Kenny al vroeg gebeten door de acteermicrobe. Een hoofdrol als dokter (mét een gebroken pols) in het kleuterschoolspektakel was het vonkje dat nodig was om een leven vol spel en plezier te ambiëren. En het gaf hem meteen de gelegenheid om zijn allereerste zinnetje te improviseren: “Dag juf, ik zie je wel weer!”
Slechts een paar jaar later ontdekte hij – toen hij Pontius Pilatus speelde tijdens een eucharistieviering in de kerk – dat de schurk spelen veel voordelen heeft. “Je stuurt het verhaal en je krijgt de beste zinnen”.
Veel rollen in het plaatselijke liefhebberstheater volgden; een opleiding regie in KASK bracht hem ook in contact met de wereld achter de camera van zijn geliefde medium – film & tv – en hij stond aan het roer van vzw’s vol creatievelingen en gelijkgezinden. Theaterstukken in Gent en een jaar bij de Belgische Improvisatie Liga volgden en toen ontstond Improtheater Compagnie Amai; een Gentse improvisatiegroep.
Gecombineerd met een job als geëngageerd ambtenaar (jawel, ze bestaan!) voor Stad Gent bleef hij aan de weg timmeren, tot hij in 2018 de sprong naar volledige zelfstandigheid waagde; en sindsdien aan de slag als is als acteur, improvisator, schrijver, presentator, animator enz.
Comedy en humor spelen een grote rol in zijn leven als acteur en hij houdt van donkere personages met een “stevige hoek af”. Geen licht zonder duisternis. “Het is heerlijk om uzelf te verliezen in een personage dat ver van u af staat, dat u toelaat om uw eigen donkerste demonen en kleinste kantjes onder ogen te zien. Geen veiliger plek dan het speelveld van het theater of tussen “actie” en “cut” op een filmset.
Kenny benoemt zichzelf meer als een speler dan een acteur en houdt niet van franjes. Method en Meisner zijn hem niet vreemd maar zijn filosofie over acteren is eerder pretentieloos: “Ik ben van de school van Anthony Hopkins, die zei: ‘Kom op tijd, leer uw tekst, wees vriendelijk en doe het gewoon.’ En hij heeft gelijk.” “Spelen is het schoonste dat er is. Ik heb van mijn hobby mijn beroep kunnen maken, via lange omwegen en vele hindernissen. De ambities zijn groter dan ooit; en ik mag het Lot, de goden of wie er zich ook over ons bekommert, heel erg dankbaar zijn: ik mag kind blijven in een wereld die steeds meer volwassen dreigt te worden.”
